Nr 29 San Blas (Panama) Oktober 2010
Pandura met Maureen en Ulien Boanerges zeilen gelijk op naar Nabargandup Pipigua, een klein eilandje 30 minuten peddelen per “ulu” (kano) van de kust van San Blas. S’Avonds lig ik voor dit sprookjesachtige eiland. Het eiland ter grootte van maximaal 2x Pampus heeft 600-700 inwoners waarvan 190 kinderen, elke m2 is gebruikt.) Kuna Yala is na veel strijd in 1950 tot autonoom gebied verklaard door Panama. De indianen hebben een eigen rechtspraak, het is een vorm van matriarchale maatschappij. De man trekt in bij de schoonouders. De vrouw brengt de meeste deviezen binnen via verkoop van “molas” (kunstig bewerkte doeken) en de verkoop van fruit en groenten. Een relatie met een niet-Kuna betekend dat je het Kuna gebied moet verlaten. De eilandengroep is georganiseerd in drie districten. Het meest Noordelijke waar ik nu ben is het meest open voor buitenstaanders. In het meest zuidelijke, bij de Colombiaanse grens zijn buitenstaanders bepaald niet welkom. De lokale regering wordt gevormd door de “sailas”, de traditionele dorpsoudsten. Deze hebben nog een gezag wat niet constant op de proef gesteld wordt zoals in Nederland. We merken dat zelfs de kleinste vragen voorgelegd worden aan de saila. De sailas hebben besloten dat per 1 oktober de Kuna geen alcohol meer mogen kopen of verkopen nadat er een dodelijk slachtoffer viel door alcoholgebruik. En inderdaad kun je geen alcohol krijgen per 1 oktober. Met zo’n besluit zou de regering van Nederland niet zo makkelijk weg komen. Daarentegen zal de saila niet gauw een besluit nemen waarvan hij niet zeker is hoe de bevolking er over denkt. Dan moet het eerst ingebracht worden in de “Congreso”, de openbare vergadering die elke avond gehouden wordt en waar iedereen mag inspreken. Dit indianen gebied schijnt het minst westers beïnvloed te zijn van heel Zuid Amerika. Het is meer traditioneel dan de verlaten en ontoegankelijke Amazonas. Het eiland heeft een oude polyester “lancha” (motorboot zoals er ook in Cartagena varen) gekocht en geschilderd met acrylverf op waterbasis. Deze bladerde er dus direct vanaf.
Maureen en Uli ankerden enige maanden geleden voor het eiland en binnen de kortste keren lag een ulu bij hun voor advies m.b.t de lancha. Zij hebben daarop aangeboden om te helpen de boot op te knappen. Ze dachten dat wat plamuren en schilderen genoeg was. Na een dag schuren was alle oranje verf van de boot af en bleek dat deze een verrotte spiegel en gescheurde zijkanten had en spanten zaten los. Ze realiseerden zich dat er meer kennis nodig was. Ik ben nu ingeschakeld om eens te komen kijken.
Ik ben na aankomst direct naar de boot gesleept die in de kerk ligt. De lancha is vroeger doormidden gesneden en met 1.5m verlengd. En dat is niet zo erg goed gedaan. Het boeiboord (bovenrand van de romp.) heeft een houten kern met wat polyester er omheen. Daar zit flink wat ruimte tussen en is op veel plaatsen open gebroken. De Kunas waren bang dat de motor er af zou breken wat wellicht had kunnen gebeuren. Ik bereken wat we nodig hebben aan polyester, glas en plamuur. De volgende dag gaan we naar Panama City. Naar Panama City gaan betekent eerst per ulu naar Carti, daar met een terreinauto door naar Panama City. Sinds vorig jaar is er een goede weg van panama City naar Kuna Yala. Om 16.00 uur zijn we bij een polyester materialen winkel waar we alles kunnen bestellen. Maar eerst moeten we toestemming van de saila’s krijgen om geld uit te geven. Het eiland heeft nauwelijks geld maar we krijgen toestemming om te kopen. We schieten het geld voor en schenken een deel. Later krijgt Uli het resterende geld voor een flink gedeelte 1 USD biljetten terug. Elke familie heeft bijgedragen. We hebben een grote verantwoordelijkheid, we maken het hele budget van het eiland op. Het structurele werk gaat snel en zonder problemen. De nieuwe achtersteven zit er in 3 dagen in. De Kuna hebben buiten de kerk bankjes opgesteld van waar ze met grote belangstelling ons zien zwoegen. Ze zitten er vanaf 11.00 uur tot avonds. Om 11 uur is hun werk grotendeels gedaan en dat is: water halen met de ulu uit de rivier aan de vaste wal. Yuka en bananen halen, kokosnoten oogsten, vissen en de was doen. Vissen zijn er niet veel meer rond het eiland. We krijgen niet veel hulp van de lokale bevolking. Als je het vraagt willen ze wel een lamp vasthouden. Zodra glasstof begint rond te vliegen door de haakse slijper zijn ze vertrokken. Het is duidelijk ons project. Maureen voelt zich op den duur gebruikt en krijgt er een slecht humeur van. Ik kan de Kuna geen ongelijk geven. Hun leven is overzichtelijk en georganiseerd. De sfeer is erg ontspannen en het lijkt of er geen conflicten zijn. Ze zijn behulpzaam als je wat vraagt. Maar zoals Feliciano, die een paar maanden in Panama City heeft gewerkt zegt: “ Het is geen leven daar, je moet wel 8 uur per dag hard werken! En is dat incl. een pauze? vraagt Maureen. Ja, één uur om te eten. Dus 7 uur werken. Ja.” Ze kunnen tot nu toe de behoefte aan meer luxe weerstaan. Sommige families hebben een zonnepaneel, accu en televisie gekregen van familie in Panama City. Dat brengt een andere wereld op het eiland. Vandaar de rare rapper gebaren die jongeren maken op de foto’s.
Nu iedereen ziet dat het werk vordert zijn wij de grote experts. We krijgen een naaimachine, omslagboor en buitenboordmotor ter reparatie aangeboden en er wordt gevraagd een ontsteking te behandelen. Daar zal el doctor niet blij mee zijn. En ik wordt ook nog expert op het gebied van elektra. We weigeren meestal beleefd, er is al genoeg werk.
Op een avond worden we uitgenodigd voor een “Chitsa” feest. Een oogst en drinkfeest van een soort wijn van suikerriet. Bier, wijn en gedestilleerd is hier dus verboden sinds 1 oktober en dit is de enige manier om alcohol te mogen drinken. Het was de eerste keer dat ooit vreemdelingen toegelaten worden op dit feest en we zijn eregasten. We worden gezien als technische sailas en schoven aan bij de andere saila’s. Er mag niet gefotografeerd worden, maar als de saila’s zelf vragen om een foto doen vele anderen dat ook. Fotograferen van Kunas is niet geaccepteerd in Kuna Yala. En al helemaal niet van vrouwen. Die zijn altijd binnenshuis als wij aan land zijn. De alcohol maakte dat het hier anders loopt. Het feest begint om 15.00 uur en om 18.00 is bijna iedereen dronken. De vrouwen en mannen zitten gescheiden in het Chitsa huis. Alleen als de man en vrouw samen een halve calebas met chitsa leegdrinken komt de vrouw in de mannen helft. De volgende dag heb ik foto’s afgedrukt en opgehangen.
Het gevolg is dat als ik door het dorp inloop dat uit allerhande hutten “foto, foto” wordt geroepen. Vandaar dat er zoveel foto’s van mensen op het blog staan. (Jonge) mannen blijken het meest verlegen te zijn. En bedenk dat dit de eerste foto’s van de eilanders zijn.
Na het constructieve werk moet geplamuurd worden. Door vermoeidheid en haast ontstaat langzamerhand spanning tussen ons. Gelukkig kan het uitgepraat worden. Op 4 november zal ik vertrekken naar Nederland. Een dag nadat het vliegticket geboekt is worden wij uitgenodigd het 4 daagse feest bij te wonen waar de 24 eerste saila’s van ons district de historie bezingen om deze te bewaren. Hier leeft de orale cultuur nog. Er is nog nooit een buitenstaander op dit feest uitgenodigd. Ik vertrek 3 dagen voor mijn vlucht naar het eiland Nalunega waar mijn boot voor anker gaat. Nestor, een betrouwbare Kuna die ook weet wat een catamaran is en enig Engels spreekt zal oppassen.
Ik wordt naar Carti gebracht door Nicolas die ik heb leren kennen via Nestor. Hij blijkt pastor te zijn voor de PentacostalChurch. Als hij hoort dat ik gewerkt heb aan een boot weet hij direct het hele verhaal en vertelt mij dat hij niet blij is dat de boot gerepareerd wordt in de kerk. Maar hij is me dankbaar dat ik zijn broeders geholpen heb en rekent mij niets voor de trip die normaal 15USD kost. En biedt mij aan om mij bij terugkomst op te halen als ik hem bel. En dat is mooi meegenomen.
En zo reis ik opnieuw met een terreinauto naar Panama City en vlieg door naar Nederland.
Na mijn vertrek moeten Maureen en Uli de boot nog schilderen en ik hoor in Nederland dat dit niet meevalt. En twee dagen na aankomst in Holland krijg ik te horen dat er “een klein probleem” is met Boanerges.
Waarover volgende keer meer.